Sinds een maand staat er een kabouter bij mij in de tuin. Je
herkent ze gelijk. Baardje, tuinbroek, laarsjes aan, van die bolle rode
wangetjes, dat kon niet missen. Eerlijk gezegd heb ik het niet zo op
tuinkabouters en al helemaal niet bij mij in de tuin, toch gunde ik dit ventje een
tijdje het voordeel van de twijfel. Als hij tenminste zou doen waar ze om
bekend staan, dan zou mijn tuintje er na verloop van tijd weer spik en span uit
moeten zien, zou nu al het onkruid weg moeten zijn, hoefde ik de vijver niet
meer schoon te maken en zou het gras gemaaid zijn. Integendeel!
Kabouters schijnen een ijverig volkje te zijn, maar in mijn
beleving voeren ze geen flikker uit. Dat zit maar de godganse dag met een
puntmutsje op, een pijpje te roken op een grote vliegenzwam en een beetje aan
z’n zak te jeuken. Nee, ik heb er geen goed woord voor over. Die bij mij in de
tuin vindt zichzelf volgens mij een echte bad-ass motherfucker, maar ik ben er
klaar mee!
Dus ik naar buiten toe, de tuin in: “hey! Jij daar, geniepige huichelachtige kutkabouter, nu ophoepelen!”.
Geschrokken flikkerde die zowat van z’n paddenstoel af, gooide zijn houten
puurpijpje op de grond en kwam op mij afgestormd. In zijn ogen zag ik razernij.
Dit manneke was pis, woest wel te
verstaan, maar wat wilde die nu tegen mij beginnen? Mij met z’n pieterpeuterige
mini gietertje tegen mijn enkel aan tikken? Ik krijg al knikkende knietjes bij
de gedachte… NOT!
Vorige week ook, zat ik aan de eettafel een krantje te lezen
onder het genot van een kopje koffie. Dus ik kijk op een gegeven moment even over
mijn schouder de tuin in, staat pinkeltje zich daar in mijn vijver te
masturberen zo over een goudvis heen. Normale tuinkabouters staan stil bij een
vijver en hebben een hengeltje vast, maar niet deze obscene klootzak. Had hij
even daarvoor over de schutting naar de tetten van de buurvrouw staan gluren.
Nu moet ik wel direct toegeven dat mijn buurvrouw inderdaad twee prachtige
exemplaren heeft, maar om je dan gelijk maar even af te sjorren nadat je die
hebt mogen aanschouwen, dat gaat me toch wat ver.
Ik heb hem toen gewaarschuwd en nu ben ik er klaar mee!
Vorige week had hij me beloofd eindelijk wat klusjes in de tuin te doen.
Speciaal daarvoor had ik hem een kruiwagentje, een schepje en een harkje
gegeven. In eerste instantie probeerde hij er nog onderuit te komen door te
zeggen dat hij alleen ’s-nachts kon werken als de mensen niet opletten en lagen
te slapen, maar dat hij zo slecht zag in het donker. “Geen probleem”, had ik toen gezegd, dus ik direct naar de Gamma
geweest om een lantaarntje te kopen. “En
nu geen kutsmoesjes meer godverdomme!...”.
Nee, hij beloofde beterschap, dat hij hard aan het werk zou
gaan en z’n handjes flink zou laten wapperen. Mijn tuin is nu nog steeds een
grote kolerebende en daarom heb ik er dus genoeg van. Zoals ik even eerder
vertelde kwam hij dus krankzinnig op mij afgerend. Hij sprong en wilde me naar
de keel vliegen, alleen had hij niet gezien dat ik achter mijn rug een oude
koekenpan in mijn hand had. Toen gaf ik hem onverwacht een ongenadige klap
tegen z’n smoelwerk en werkte hem tegen de grond. Vervolgens plette ik hem met
mijn schoenzool en spatte deze miezerige kutkabouter door de neerwaartse druk
uit elkaar alsof het een rijpe meloen was die van een hoge flat naar beneden
werd gesmeten.
Dus mocht er iemand vragen waarom mijn tuin nog steeds zo’n
teringbende is, dan heb ik een goede reden en ga ik thans even ongegeneerd over
de schutting naar de joopen van mijn buurvrouw koekeloeren nu het nog kan, want
voor je het is het weer herfst.