26.10.12

Boeddhalicious


Sinds een paar weken ben ik helemaal om. Opgesodemieterd met dat Delftsblauwe kut servies, het eten van Goudse kaas of hagelslag op je boterham. Weg met boerenkool en rookworst van Unox. Ik vreet het niet meer. Nooit meer zal je mij op klompen door de polder zien lopen met een bos tulpen onder m’n arm terwijl ik ondertussen op m’n Iphone de laatste draaiorgel hit van Nick en Simon uitcheck. Geen gezapige huiselijkheid meer op zondagmiddag bij oma. Een bakkie doen we dus niet meer, ik kan het niet langer. Drop eten met je neus in de wind op de Afsluitdijk. Ik ben het zat. Ik ben dat typisch Nederlands moe. Arno van Columnz goes multi-culti.
Ik was al tijden toe aan iets totaal anders, maar besefte dat nu pas. Ik zocht iets eigenzinnigs en mystieks en ineens had ik het gevonden of beter gezegd, het had mij gevonden. Ik liep er tegenaan op de rommelmarkt. Ik was er haast aan voorbij gelopen, maar iets in mijn ooghoek trok mijn aandacht. Tussen alle prullaria, verborgen achter wat babyspullen en een koperen kandelaar stond een itempje die mijn eye catchte. Die moest ik hebben. Na een minuut of vijf kei hard onderhandelen liep ik trots met mijn nieuwe aanwinst terug naar huis. Ik, ja ik, was de trotse eigenaar van een heuse stenen Boeddha. Zo’n oorspronkelijk stuk met geschiedenis had vast niemand in huis…
Al lopende werd ik eigenlijk al zen. Dat gevoel kende ik nog niet, maar het was zo, iets anders kon het niet zijn. Ik wilde mediteren. Het liefst in de tuin, maar desnoods op de plee. Ineens had ik die drang. Je weet wel, lekker oosters. Boeddhalicious. Dit is New-age. Ik voelde het aan m’n zevende chakra. Onderweg kocht ik nog snel effe zo’n kek windgongetje om het helmaal feng-shui af te stylen. Boeddha kende ik al wel van naast de tijdschriftenbak bij de afhaalchinees, maar het was nooit bij me op gekomen om zo’n grijzend dikkerdje bij mijn vijver in de tuin te installeren.

Met Boeddha kon ik mezelf identificeren. Eindelijk een god waar ik me goed bij voelde. De hele dag op je luie reet zitten en lachen. Zelfs al viel er niets te lachen, lachte je nog. Gewoon onnozel met je bolle kop naar die lelie in de vijver staren en schuddebuiken alsof er iets te lachen viel. Al had je een kutdag, dan deed je maar alsof. Er werd hoe dan ook gelachen godverdomme, dat stond vast. Ik had wel eens andere religies geprobeerd, maar die namen zich allemaal veel te serieus. Dat lag me niet zo. Allah was me veel te dominant, God te goedgelovig, Hin doet er bij mij niet zo toe en Jehova vond ik te opdringerig.
Inmiddels ben ik erachter gekomen dat bijna iedere Tuincentrum-, Blokker-, Xenos-, Hema- of Ikeabezoeker iets met Boeddha heeft. Of het nu een of ander arty schilderij in de slaapkamer is, een verjaardagskalender op het scheithuis, een kookwekkertje in de keuken of een of ander goedkoop afgietsel in de tuin en ik maar denken eindelijk iets aparts te hebben gevonden. Het aantal Boeddhisten neemt wereldwijd per jaar met 1% toe, maar de merchandising met 10% lijkt wel.
Sinds afgelopen weekend erger ik me daar ook stevig aan en wordt er eigenlijk ook niet meer gelachen als ik die bronzen papzak in mijn tuin zie glunderen. Stiekem verlang ik weer naar mijn stroopwafels, zegeltjes plakken, lekker klagen over van alles en nog wat, een kuiltje jus in m’n avondeten, speculaas, erwtensoep of koeien in de wei. Typische Hollandse kneuterigheid, maar o zo vertrouwd.

18.10.12

Kierewiet


Ja, ik geef het gelijk toe. Eigenlijk hoor ik thuis in een inrichting. Mensen kijken me aan alsof ik een tik van een molenwiek gehad heb en dat zou op zich best eens zo kunnen zijn. Dat zou in ieder geval wel een hoop verklaren, maar gelukkig kan ik me er niets meer van herinneren. Ik heb ze wel allemaal op een rijtje, alleen niet meer in de juiste volgorde. Niet dat ik daarmee zit of zo, want wie geeft een fuck? Ik kan het ook beter van mezelf zeggen dan iemand met z’n volle verstand. Als het me te moeilijk wordt schrijf ik het van me af, zoals nu. Vroeger moest je daarvoor naar een gesticht.
Hoe zou dat eigenlijk zijn, om in een inrichting te zitten tussen allemaal andere mafketels en krankzinnigen, lijkt me best lachen eigenlijk. Ik probeer het me even voor te stellen…

De deur van de slaapzaal ging open. Ik werd naar binnen gereden. Dit was geen feestzaal, hoewel... Ik bevond me op een krakkemikkig gietijzeren bed met piepende wieltjes en droeg een Bassie en Adriaan pyjama, alleen waar was Robin de Robot? Ik keek om me heen. Paniek sloeg toe! Om weer rustig te worden keek ik naar de afbladderende kalk op het plafond. Concentratie. Rustig ademen, dat had ik zo geleerd. Toen ging de zoemer! Het was tijd om mijn pilletje in te nemen, daarna gingen we in een kringetje zitten om met mijn kamergenoten een ballonnetje over te gooien.
We waren net lekker ingegooid en inmiddels een kwartiertje bezig toen een verpleger opeens piswoest de zaal ingelopen kwam. Haalde die een breinaald tevoorschijn. PANG!! Stak die zo ons ballonnetje lek. Wij huilen. Wanhopig probeerde Theo het lekke ballonnetje nog op te blazen, maar helaas. Van de verpleger kreeg hij nog een ongenadige trap tegen z’n reet ook. Volgens hem zaten we hier niet voor ons plezier en waren we slechts een stelletje imbecielen op Croqs. (echte schoenen met van die veters waren immers verboden voor onze veiligheid).

Ik had best veel vrienden gemaakt tijdens mijn verblijf. Theo onder andere, die was altijd op zoek naar zichzelf. Die kon dagen aan een stuk lopen te speuren totdat iemand hem een spiegel gaf, dan wist hij het weer. Die blik van herkenning, zo mooi. Anneke, die stond altijd in de gang het verkeer te regelen. Rudi, een kwijlende zot in een dwangbuis die dacht dat hij Napoleon was, maar dat was hij niet. Al was het wel een aparte. Dan had je Els nog. Els had een gespleten persoonlijkheid en liep zich constant te vingeren. Vond ze lekker zei ze, een ander mocht er jammer genoeg niet aankomen.
Hop, Hop, Hop, daar kwam Willem met een rieten mandje voorbij gehupt. Willem dacht dat hij de paashaas was en beweerde jaren geleden eens met Jezus een Cola te hebben gedronken bij de Burger King. Ik geloofde hem gelijk, want Jezus, die ouwe pik, was gek op cola. Ook al stond dat niet expliciet in de Bijbel. Niet veel later stond Remco voor m’n neus. Stond hij wild met z’n armen te wapperen. Dus ik zeg: “Wat mot je?”, waarop hij zei: “Precies! Vind je het heel erg als ik hier even in het TL-licht rondfladder, motten komen namelijk af op TL-licht, dus vandaar, ik ben een mot, ik ben een mot, ik ben een mot!”. “Goed…Wat jij wil”, dacht ik. Kortom, het was best een gezellige boel daar en dan ga ik nu door het raam de vogeltjes achterna springen, want stemmetjes in m’n hoofd zeggen dat Yeti me op de hielen zit, dus ik moet afnokken.

Stelletje leipo’s!

24.9.12

Kutkabouter


Sinds een maand staat er een kabouter bij mij in de tuin. Je herkent ze gelijk. Baardje, tuinbroek, laarsjes aan, van die bolle rode wangetjes, dat kon niet missen. Eerlijk gezegd heb ik het niet zo op tuinkabouters en al helemaal niet bij mij in de tuin, toch gunde ik dit ventje een tijdje het voordeel van de twijfel. Als hij tenminste zou doen waar ze om bekend staan, dan zou mijn tuintje er na verloop van tijd weer spik en span uit moeten zien, zou nu al het onkruid weg moeten zijn, hoefde ik de vijver niet meer schoon te maken en zou het gras gemaaid zijn. Integendeel!
Kabouters schijnen een ijverig volkje te zijn, maar in mijn beleving voeren ze geen flikker uit. Dat zit maar de godganse dag met een puntmutsje op, een pijpje te roken op een grote vliegenzwam en een beetje aan z’n zak te jeuken. Nee, ik heb er geen goed woord voor over. Die bij mij in de tuin vindt zichzelf volgens mij een echte bad-ass motherfucker, maar ik ben er klaar mee!
Dus ik naar buiten toe, de tuin in: “hey! Jij daar, geniepige huichelachtige kutkabouter, nu ophoepelen!”. Geschrokken flikkerde die zowat van z’n paddenstoel af, gooide zijn houten puurpijpje op de grond en kwam op mij afgestormd. In zijn ogen zag ik razernij. Dit manneke was pis,  woest wel te verstaan, maar wat wilde die nu tegen mij beginnen? Mij met z’n pieterpeuterige mini gietertje tegen mijn enkel aan tikken? Ik krijg al knikkende knietjes bij de gedachte… NOT!

Vorige week ook, zat ik aan de eettafel een krantje te lezen onder het genot van een kopje koffie. Dus ik kijk op een gegeven moment even over mijn schouder de tuin in, staat pinkeltje zich daar in mijn vijver te masturberen zo over een goudvis heen. Normale tuinkabouters staan stil bij een vijver en hebben een hengeltje vast, maar niet deze obscene klootzak. Had hij even daarvoor over de schutting naar de tetten van de buurvrouw staan gluren. Nu moet ik wel direct toegeven dat mijn buurvrouw inderdaad twee prachtige exemplaren heeft, maar om je dan gelijk maar even af te sjorren nadat je die hebt mogen aanschouwen, dat gaat me toch wat ver.
Ik heb hem toen gewaarschuwd en nu ben ik er klaar mee! Vorige week had hij me beloofd eindelijk wat klusjes in de tuin te doen. Speciaal daarvoor had ik hem een kruiwagentje, een schepje en een harkje gegeven. In eerste instantie probeerde hij er nog onderuit te komen door te zeggen dat hij alleen ’s-nachts kon werken als de mensen niet opletten en lagen te slapen, maar dat hij zo slecht zag in het donker. “Geen probleem”, had ik toen gezegd, dus ik direct naar de Gamma geweest om een lantaarntje te kopen. “En nu geen kutsmoesjes meer godverdomme!...”.

Nee, hij beloofde beterschap, dat hij hard aan het werk zou gaan en z’n handjes flink zou laten wapperen. Mijn tuin is nu nog steeds een grote kolerebende en daarom heb ik er dus genoeg van. Zoals ik even eerder vertelde kwam hij dus krankzinnig op mij afgerend. Hij sprong en wilde me naar de keel vliegen, alleen had hij niet gezien dat ik achter mijn rug een oude koekenpan in mijn hand had. Toen gaf ik hem onverwacht een ongenadige klap tegen z’n smoelwerk en werkte hem tegen de grond. Vervolgens plette ik hem met mijn schoenzool en spatte deze miezerige kutkabouter door de neerwaartse druk uit elkaar alsof het een rijpe meloen was die van een hoge flat naar beneden werd gesmeten.
Dus mocht er iemand vragen waarom mijn tuin nog steeds zo’n teringbende is, dan heb ik een goede reden en ga ik thans even ongegeneerd over de schutting naar de joopen van mijn buurvrouw koekeloeren nu het nog kan, want voor je het is het weer herfst.

20.9.12

Klassieke muziek


Klassieke muziek, is dat nog wel van deze tijd? Is dat niet alleen nog iets voor intellectuelen en hobo-sexuelen? Beetje maniakaal achter een piano zitten componeren met een wilde pruik op je hoofd. Dat doen ze tegenwoordig niet meer. Geert Wilders zou het niet misstaan achter een klavier. De Fitna-sonates in C-Majeur. Als je de huidige generatie bijvoorbeeld vraagt wie Beethoven was, zullen ze waarschijnlijk denken dat je die logge en kwijlende Sint Bernardshond uit die gezapige film bedoeld. Opera dan? Ook zoiets, daar heeft de jongere generatie toch vast wel eens van gehoord:Ja tuurlijk, Oprah Winfrey, wie kent dat niet?”.
Is Klassieke muziek eigenlijk ooit wel dé shit geweest bij tieners en twintigers? Ja, misschien in de tijd van Wolfi, je weet wel Amadeus Mozart en die notenkrakert, hoe heet die ook al weer... Pjotr.
Het imago van klassiek is ook veel te oubollig, te klassiek, misschien dat ze daar iets mee hadden moeten doen. ” Yo! Bumrush The Cello, Stelletje Moederneukers!”. Mensen bij het station die feestgangers hosselen voor een illegale uitvoering van de derde oldschoolsymfonie van Johannes Brahms in een bouwvallig met graffiti bespoten fabriekspand bijvoorbeeld of een verborgen “Don’t Fuck with Barok Block Party” onder een verlaten viaduct voor voetgangers.
Toch denk ik dat dat ook nooit zal werken, want weet je wat het probleem is?... Klassieke muziek mist beats! Het is allemaal te akoestisch met van die echte instrumenten en zo. Dat schrikt de jeugd af. Niet digitaal genoeg en digi-taal is de taal van de jonge generatie. Die generatie wil bouncen op pompende bassen. Daggeren op de dansvloer met je chickie. “One two, one two microphone check” en “Gooi je handen in de lucht alsof je ze niet meer nodig hebt” dat soort dingen. Klassieke muziek mist de “Boembap-deBoemedoem-Bap” of de “UMZzz.. UMZzz.. UMZzz…” als je snapt wat ik bedoel.

Klassieke muziek is te Stravinsky, snap je? Hoe moet ik het uitleggen? Te Paganini. Ze proberen er soms wel een modern tintje aan te geven door bijvoorbeeld Wibi ineens heel stoer zonder MickeyMouse-oren op z’n hoofd een kopje Senseo koffie te laten hijsen, maar wij weten allemaal dat Wibi graag door zijn huis op berensloffen loopt met MickeyMouse oren op zijn hoofd en eigenlijk helemaal geen koffie drinkt en in plaats daarvan liever een yogidrink aardbeiensmaak heeft. Daar hoeft Wibi zich ook helemaal niet voor te schamen want Wibifans drinken dat ook altijd tijdens de pauzes van zijn optredens.
Klassieke muziek heet niet voor niets klassiek, anders had het wel anders geklonken en was het vast geen klassiek geweest. Zo is het maar net en wat je er verder mee doet moet je zelf maar weten, ga ik ondertussen in Kollumerpomp Geesiena’s kameelteen effe doen.

21.8.12

Phúc-Yau!

Om inspiratie op te doen voor een nieuwe column ben ik laatst naar het plaatsje Phùc-yau in Vietnam vertrokken. Er scheen daar iemand rond te fietsen met een schaap op z’n rug, daar wilde ik natuurlijk het fijne van weten. Allereerst wist ik niet eens dat Vietnamezen konden fietsen, laat staan dat ze zich trappend voortbewegen op twee wielen met een herkauwend hoefdier op de schouders. Dat moest ik dus met mijn eigen ogen gaan zien.

Ik had er wel een foto van bestudeerd welke ik gezien had op wtf.nl, maar dat kan natuurlijk gefotoshopt zijn. Met dat programma kunnen ze volgens mij zelfs van Viola Holt nog een lekker wijf maken… oké, oké, puntje voor jou, dat gaat misschien wat te ver, maar je snapt dat ik de drang voelde om dit fenomeen zelf te onderzoeken. Ik moest de authenticiteit kunnen vaststellen.
In Nederland maak je dat eigenlijk niet mee, even ’s-ochtends met je schaap naar de bakker fietsen voor een halfje wit, hooguit in Marnehuizen. Daar doen ze wel meer vreemde dingen met schapen. Een tijdje terug nog had Aaldrik Siepe er eentje volgeblaft op de provinciale weg. Gek genoeg keek daar niemand meer van op.  Derkje!... ik heur net det Aaldrik geminschaep hit gehad mit Leopold, die ooi van Hindrik en Tietje Grevinga”...” Valt mie nait of!, Tjakko Vinkemulder gisteren ook al toen die nie terech kon bij din raamnegerin oet Appingedam”.
Als eerste ging ik met de foto naar een drijvende markt in de Mekongdelta nabij Ho Chi Minhstad, vragen aan de kooplieden of ze de man met z’n schaap herkenden. Je zou zeggen dat het een nationale volksheld moest zijn en inderdaad, de eerste de beste tandeloze met een kek hoedje op aan wie ik de foto liet zien kukelde van enthousiasme zowat uit zijn drijvende toko. Het lukte de man nog net om z’n Vietnamese handel droog te houden.
Nhi-hu ong heette die man naar wie ik op zoek was en zijn schaap Bian-thuy, wat letterlijk geheimzinnige vriendschap betekende. Volgens de marktkoopman zaten ze al een tijdje ondergedoken in de Cú Chi tunnels vanwege alle publiciteit. Vroeger lieten ze zich regelmatig samen buiten zien, zaten ze een loempiaatje te tjappen bij de Bamboeboom in hun woonplaats en deden ze als het goed gesmaakt had een wheelie als bedankje als ze wegreden. Vonden ze geweldig die Vietnamezen. Gingen ze van klappen en zo.
Nadat ze vorig jaar de ronde van Vietnam gewonnen hadden konden ze echter niet meer fatsoenlijk over straat. Er werden T-shirts van ze verkocht, overal moesten ze handtekeningen zetten. Vietnam’s Got Talent wilde Nhi-hu Ong zelfs aanstellen als jurylid, alleen hij weigerde. Hij had genoeg van alle aandacht! Zo bijzonder was het allemaal toch niet?! Hij vertelde dat als hij een pakkendrager gehad had, hij Bian-Thuy daar wel op had meegenomen. Had Gers Pardoel daar een liedje over kunnen schrijven, maar hij had de Vietnamese pegels niet voor een pakkendrager, dus daarom fietste hij met Bian-Thuy op z’n rug.
Na een tijdje door het tunnelcomplex van Cú Chi gestruind te hebben en enkele tunnelbewoners gesproken te hebben, bleek dat ze inmiddels weer naar hun woonplaats vertrokken waren. De volgende dag kwam ik daar aan. Al na een half uurtje zag ik ze zitten in kleermakerszit voor een houten huisje op palen, zaten ze samsam een vispotje te verslinden. “Hey luitjes, kunnen jullie zo eens een stukje voor mij fietsen? Ik ben er namelijk een column over aan het schrijven”. Direct staken ze allebei hun middelvinger naar me op en zeiden: ”Phúc-Yau!” (wat vermoedelijk zoiets betekende als Fuck You!), gingen ze als de bliksem naar binnen en deden ze snel de deur dicht.

14.8.12

Alternatieve Olympische Spelen

Het zit er weer op, maar van de Olympische spelen krijg je wel inspiratie, zeker als schrijver. Zo kwam ik op het idee om alternatieve Olympische spelen te organiseren. Volgend jaar zomer gaat, als alles mee zit, de eerste editie van start. Om je alvast een indruk van dit meerdaagse sportfestijn te geven, zal ik hier alvast een tipje van de sluier oplichten. Nadere berichtgeving volgt te zijner tijd.

De 100 meter Croqs. Dit wordt niet zomaar een hardloopwedstrijd, integendeel. Voor diegene die niet bekend zijn met Croqs, schaam je! En voor wie Croqs draagt, schaam je des te harder! Het gaat hier namelijk om de opvolgers van de Jezus Christoes S(ch)andalen (destijds gewaagd en door sommigen helaas nog steeds gedragen schoeisel uit het begin van onze jaartelling). Rennen zo hard je kunt op kekke- en kleurrijke instappers voorzien van een extra goed profiel, met of zonder Jibbitz. Om hier 100 meter op te sprinten moet je van goeden huize komen. Ik verwacht dat er veel huismoeders, truckers, tandartsen en verpleegsters aan de start zullen verschijnen.
Vogelstoten. De kunst hierbij is om een vogel, om het even welke soort, met één optater op z’n snavel, knock-out te flappen. Zelf heb ik laatst nog geoefend op een vadsige Oehoe in Vogelpark Avifauna, hoofdzakelijk omdat dit creatuur mij zo bijdehand aan zat te kijken met z’n gapende Oehoe-ogen. Toen dacht ik, “Fuck-you bolle!” en plofte eerst voor de lol mijn vuist in z’n Oehoe-uilenpens, hoestte die een braakballetje op. Direct daaropvolgend pulseerde ik mijn andere knuist treffend op z’n Oehoe-laadklep. Die had meneer de Uil vast niet zien aankomen. Viel die zo achterover van z’n stok af, helemaal lam, niet normaal. Komende week ga ik mijn techniek nog wat bijschaven op een struisvogelboerderij. Vooral tijdens de balts als ze een diepe, krachtige galm ten gehore brengen (klinkt vergelijkbaar als Mongoolse keelzang) schijnt het lastig te zijn om ze goed te raken, maar ik ga het gewoon proberen.

200 meter Hinderslag. De bedoeling van deze zwemsport is om je tegenstander op alle mogelijke manieren te verhinderen om verder te zwemmen. Alles is toegestaan. Dus voor het betere knietjes en ellebogenwerk moet je hier zijn. Kooigevechten behoren na het zien van deze sport waarschijnlijk tot het verleden. Tandentuffende eindbazen Semmy Schilt en Peter Aerts hebben zich zelfs al ingeschreven. Badmutsen zijn overigens verboden bij dit Neerlands badbutsen.
Patroonspringen. Bij deze nieuwe sport doen de mensen uit het publiek ook mee. Het wordt een interactief spektakel, dus hardcore buurthuisborduurgleufdieren, dit wil je niet missen! Via een speciale app kan je al je kruissteek- en kustom Krafts borduursels uploaden. Vervolgens wordt hier door alle andere guerillabreiende poldergangsters op de tribune op gestemd. De vijf beste patronen moeten vervolgens achter elkaar door de deelnemers gesprongen worden. Een computer tekent met behulp van een aangesloten digitale camera het patroon, degene met de snelste tijd en de minste fouten heeft gewonnen.

Enkele andere onderdelen van dit aankomend evenement zitten momenteel nog in de ontwikkelingsfase, dus sja, wat moet je dan? Stoppen met schrijven is een optie…

6.8.12

Mart-Smeets-Moeheid

Ik ga nu iets heel geks zeggen, want als de man die de rendiertrui van Scandinavië naar Nederland gehaald en groot gemaakt heeft dat kan (het iets heel geks zeggen dus), dan kan ik dat ook en daarom doe ik het. Ik leid aan M.S.M., Mart-Smeets-Moeheid (mag ik Mart zeggen?) en ook al een flinke tijd, maar dit (dus dat van die flinke tijd…, ja?... Kan je me nog volgen?) dames en heren, dit is minder relevant. Ik hoor u al denken en dan denkt u vast, ja wat denk je dan… Hoezo? Nou, dat zit zo.

Ik heb het orakel Smeets ge-analized en ontleed en ben na langdurige overpeinzingen tot de volgende conclusie gekomen. Wij (als in “Wij Nederlanders”) (Mart Smeets trawanten begrijpen dit direct) begeven ons allemaal onder Mart’s niveau. Als je Mart’s niveau erkent, zoals de grote Mart dit zelf ook graag iedere ochtend tegen zichzelf in de spiegel zegt tijdens zijn ochtendbetoog, dan doe je nog mee, maar trek je Mart’s zelfbenoemde wisdom in twijfel, dan wordt Mart een groot kind.
Dan kijkt meneer weetalles ineens heel streng over zijn retro brilletje en gaat er een wijzend vingertje de lucht in om zijn woorden kracht bij te zetten. Als niemand kijkt spiekt hij vlug op het briefje aan de binnenkant van zijn pochet en geeft je zonder autocue de ingestudeerde wind van voren, want dat kan Mart, zonder autocue. Hij hoeft het niet te doen, maar hij kan het en doet het ook graag, want alleen grote sportverslaggevers zoals hij kunnen het zonder, dus daarom.

Dan wordt de Mart-disbeliever overspoeld door een tsunami van, ik ga het gewoon zeggen, zelfingenomenheid. Zelfs als Mart weet dat hij geen gelijk heeft, zet hij alles op alles om je toch van zijn gelijk te overtuigen, want hoe je het ook wendt of keert, uiteindelijk heeft betweter Smeets altijd gelijk. Dat weet Mart als geen ander. Op het moment dat de disbeliever denkt “ach man, stik toch ouwe zak!, laat maar zitten!”, heeft Mart je te pakken. Daar is het Mart om te doen. Mart wil graag dat vervelende nare oude mannetje op de televisie zijn en daarna volgt standaard Mart’s vragenvuur.
Hoe voelt het nu om geen gelijk te hebben? Wat ging er door je heen? Zijn je papa en mama ook aanwezig? Hoe ga je dit verwerken? En wat ga je vanavond doen?
 
Het wordt onderhand eens tijd dat deze praatgrage en zelfvoldane zemelaar met pensioen gaat. Als die dag aangebroken is, ga ik een inzamelactie starten van rendiertruien en hiervan een formidabel vreugdevuur ontsteken voor iedereen die Mart, net als ik, een ontzettende eikel vindt.

2.8.12

Paralympische Spelen

Je zou zeggen dat het na het E.K., de Tour en de Olympische Spelen voor dit jaar wel genoeg zou zijn met al dat gesport, dat we het allemaal wel gezien hebben, maar hardcore bankzappers, vergeten we nu met z’n allen niet één bijzonder belangrijk evenement?… Een groots sportief gebeuren wat nog voor de deur staat… Zij het een wat ondergeschoven kindje… Weet je het al?... Denk aan gebrekkig en dan het eerste wat in je opkomt…uhhhm… Lucille Werner?… Bijna!, je bent warm en het komt in de buurt!... DE PARALYMPISCHE SPELEN bedoel ik natuurlijk!

Prima dat er mensen met een beperking zijn die aan topsport doen en knappe prestaties leveren, maar ik wil en kan er niet naar kijken. Het geeft mij een gevoel van leedvermaak, aapjes kijken, dat idee. Als ik kijk naar bloedfanatieke gehandicapten die sporten, krijg ik plaatsvervangende schaamte. Ze willen zo graag, maar ze zullen nooit in staat zijn om het te doen zoals “normale” mensen dat kunnen. Alsof ze dat niet willen respecteren knokken ze vaak nog net wat harder. Bewonderenswaardig. De geestdrift straalt er van af, want het gaat er per slot van rekening om wat men wél kan. Zeg ook nooit dat ze een afwijking hebben, want voor je er erg in hebt word je onderuit getrapt door een of andere gekkie met een beenprothese en terecht!
Het is ook niet mijn bedoeling om deze groep sporters te dissen, maar wat ik bedoel te zeggen is dat als ik bijvoorbeeld naar een partijtje basketbal zit te kijken, ik af en toe ook na een mooie Bounce Pass en de tegenstander door een prachtige schijnbeweging letterlijk op het verkeerde been gezet wordt, (want dat kan bij beperkingsvrij basketbal), een Slam-Dunk wil zien en dat is onmogelijk vanuit een rolstoel. Een polsstok bij het polsstokhoogspringen hoort ook geen twee rode banden te hebben, dat ziet er niet uit. Dat is geen gezicht. Het lijkt me dat het dan ook niet lekker polsstokhoogspringt, dat leid af zou je zeggen, al is dat wel bezien vanuit de beleving van een iemand zonder visuele afwij… beperking.
Als je de Turncoach van een spast bij de brug met gelijke leggers iets aanmoedigend hoort roepen, zo van: “Goed bezig Jongen, je kan het! Denk aan je coördinatie en je motoriek!”, dan zap ik weg. Ik kan dat niet aanhoren. De coach van een blinde Judoka die roept, “Kom op! Nu doorzetten! Laat je tanden zien! Je moet je niet blindstaren op die Goude Plak, Zilver is ook mooi, laat je niet in de kaarten kijken!, Zo ja, Juist! Die offerworp zag hij niet aankomen!”. Ik vind dat onbeschaafd, beledigend. Dat doe je niet.
Blinde lopers worden aangelijnd omdat ze anders van start gaan bij de finish. Lilliputters die de Hink Stap Sprong doen, dat heeft eerder iets vertederends. Dat is Disney gevoel waardig. Voetballen op steunzolen. Schoonspringers die achteloos hun voeten op de duikplank laten staan. Kogelstoten met armprothese ’s. Hordelopers op krukken of met een looprek. Om daar naar te kijken als onbeperkte heb je volgens mij een afwijking of heb je toch een enigszins sadistische aandoening.

31.7.12

Smokkelen

Gisteren heeft de Australische politie 558 kilo methamfetamine en heroïne in beslag genomen. De drugs zaten verstopt in een lading terracotta potten die per schip het land binnengekomen waren. Dat is ook veel te makkelijk op die manier. Daarover is niet nagedacht. Mijn motto als geroutineerd contrabandier is: “Het is een zot, die dope smokkelt in een terracotta pot”. Ik heb inmiddels een aardig kapitaaltje verdiend met het smokkelen van drugs en ben nog nooit gepakt. Wel moet je een beetje creatief zijn. Met de jaren ben ik er aardig bedreven in geworden.

Mijn eerste klapper maakte ik zo’n vijf jaar geleden. Via een contactadvertentie in het Midden-Oosten ronselde ik zo’n vijfhonderd in niqaab gehulde moslima’s uit Medina in Saoedi-Arabië voor een provocerende fotoshoot tegen de onderdrukking van de moslimvrouw. Zij waren het zat om verketterd te worden, altijd in aparte ruimtes te moeten zitten, om niet eens een stukje te mogen fietsen, om geen mobieltje met camera te mogen hebben en om geslagen te worden als ze de regels niet respecteerden etc., dus pakten velen onder hen het vliegtuig.
Met een Boeing 747 kwamen ze op de afgesproken dag aan op Schiphol. Eerst liet ik ze de Keukenhof, Mc Donalds en Madurodam zien en ging vervolgens een zoute haring met ze happen bij het Vispaleis in Scheveningen. Dat was lachen, die gezicht bedekkende doeken natuurlijk helemaal onder gesmeerd met uitjes en rauwe vis, maar dat hoorde bij het plan. Zo konden die drugshonden de drugs de volgende dag niet ruiken.
Aan het eind van de avond gingen we naar een leegstaande varkensschuur ergens in de provincie Gelderland. De week hieraan voorafgaand had ik al enkele leden van de Staphorster zwarte kousen kerk mijn plan uitgelegd en bereid gevonden om deel te nemen aan die provocatieve fotoshoot voor een percentage van de uiteindelijke winst. Ze gingen akkoord zo lang het maar niet op zondag zou plaatsvinden. Martin Kous en Kous Alberts van de Hermes Kousenband waren ook van de partij.
Voor de fotoshoot zouden mijn moslima’s zich zo geil mogelijk ontdoen van hun niqaab en de bevindelijk gereformeerden mochten enkel hun zwarte kousen aanhouden. Tussen deze groep liet ik nog een paar modderige varkens loslopen voor het choquerende effect en de sfeer. Dat moest het plaatje worden. Na een half uurtje was mijn filmrolletje vol en konden ze zich weer aankleden. Allicht werd er nu door hen geprotesteerd omdat hun kleding zo vies was geworden. Zo konden ze niet terug het vliegtuig in, dan liepen ze teveel in de kijker.

Ik beloofde het kleergoed direct naar een "stomerij" te brengen. Twee uurtjes later was ik al weer terug met hun in cocaïne geïmpregneerde traditionele sluiers, inclusief de vislucht die er niet uit ging, zoals ik had verwacht. De douane op Schiphol en King Abdulaziz International Airport had niets in de gaten gehad. De chauffeur van de bus die mijn moslima’s van het vliegveld naar huis zou brengen, zat ook in het complot. Halverwege Medina zette hij zijn bus aan de kant en liet de dames ons vrachtje uittrekken. Onder de stoelen lagen nieuwe schone niqaabs op hen te wachten, dus zoals je ziet was aan alles gedacht. Kortom, het was een erg geslaagde smokkelmethode.
Verder heb ik nog eens een partijtje plastic met heroïne gevulde bananen, tussen een lading echte bananen, verscheept van Brazilië naar Indonesië. Ook heb ik eens een paar lamme Amsterdamse Rastafari ’s naar Jamaica laten reizen, hadden we in cellofaan gerolde coke in hun dreadlocks verborgen. In Tijuana-Mexico heb ik meerdere malen postduiven met builtjes crack de grens laten overvliegen of Bh’s gevuld met XTC en deze nietsvermoedend door naïeve backpackmeisjes laten meenemen op vluchtjes naar Thailand en Australië. Dan weer had ik een zogenaamd “gipsvluchtje” in Canada, een doos gevulde koeken naar Japan of een volle babyluier met GHB naar Guatemala.

Het is een mooi kat en muis spelletje en erg lucratief ook als je het goed doet, dus ik ga er vast nog wel even mee door.

24.6.12

Slechte adem

Heb ik weer.

Eindelijk zit ik, na een jaar hard werken, met mijn lieve vrouwtje in het vliegtuig op weg naar een zonnig eiland in de Atlantische oceaan. De vlucht duurt ongeveer vier uur. Mijn vrouw zit aan de raamkant. Ikzelf op de middelste stoel. Spannend, wie zal er naast me komen te zitten. Zo lang hij of zij maar niet dik is denk ik nog. Daar kan ik niet goed tegen. Dikke mensen. Vooral niet in een vliegtuig. Vaak kortademig, lekker zweten en vooral vreten. Maakt niet uit wat, het liefst veel.
Ik kan me nog herinneren op een vorige vlucht dat er een vadsige Limburger naast me zat. Twee jaar geleden, Pauwke was zijn naam. Traumatisch was het. Iedereen noemde hem bolle Pauwke, waarschijnlijk door zijn omvang. Op een gegeven moment vroeg hij of ik het erg vond als hij een van zijn vertrollen bij mij op schoot neerlegde. “Wat denk je zelf”, zei ik. “Ik heb niets met beenwarmers en al helemaal niet met beenwarmers uit Limburg”.
Na een klein uurtje gevlogen te hebben begon zijn maag weer te knorren. Waarschijnlijk zijn lebmaag. Begint hij als een Billie Turf op speed ineens zijn tanden te zetten in de hoofdsteun van een medepassagier. Duurde nog geen drie minuten had hij er een erg minimalistische zetel van gemaakt. Kunstzinnig volkje die Limburgers.
Aha, daar zal je hem hebben. Mijn reisgenoot. Een man met een wat shabby overkomen. Midden vijftig schat ik. Bruin-neplederen jasje van Marktplaats.nl zo te zien. Een soort Paul Jambers, maar dan zonder baardje en dikker ook. Een type man wat wekelijks rondstruint op de rommelmarkt en cigarillo’s rookt. Van die goedkope. Dat vermoed ik tenminste. Uit fatsoen zeg ik goedemorgen, maar dat kan er bij hem blijkbaar niet vanaf.
De tyfus! Rook ik dat nu goed? Nadat we zijn opgestegen en de ventilatie ook niet optimaal werkt, wordt mijn vermoeden bevestigd. Die man heeft de ranzigste adem die je maar kan bedenken. Wat zou ik nu graag een raampje openzetten. Helaas is dat niet mogelijk. Ik wil weg. Die lucht is niet te harden. Ik zal het proberen te omschrijven.
Een bouquet van sigaartjes en zwarte koffie met een vleugje van bedorven schaaldieren, volgens mij waren het Tiger garnalen. Goed gerijpte Hervekaas met in de verte nog een mengseltje van gebakken bloedworst, zure zult en holle kiesresten. Zijn vrouw zit aan de andere kant van het gangpad. Zou ze dat van te voren zo afgesproken hebben bij het inchecken? vraag ik me af. In ieder geval zit ik met de gebakken stoofpeertjes. Mijn vrouw is intussen in slaap gevallen, waarschijnlijk bedwelmd door de rotte lucht.
Met mijn rug zit ik naar hem toegekeerd door het raampje naar buiten te turen. Mijn neus zo ver mogelijk in mijn trui verstopt. Zelfs dat helpt niet. Alle smerige eetproeven van FearFactor en Expeditie Robinson passeren in gedachte de revue. Een ware hel is het, deze vlucht. Alsof André Hazes is herrezen uit de dood, naast me is komen zitten en nu constant knakworsten aan het opboeren is.
Ondertussen zijn we een klein half uurtje verder. Als die penetrante lucht zich nog een keer een weg weet te banen naar mijn neusgat bied ik hem een kauwgompje aan. Nee, een heel pakje en een doosje TicTac. Dit is niet normaal. Zou hij het zelf niet in de gaten hebben? Alles went zegt men wel, maar geldt dat ook voor iemand die een nestje dode vogeltjes ingeslikt heeft en de resten van een ontbonden konijntje aan z’n bovenlip heeft hangen?
Ik hang nog liever een week met mijn neus boven de eerste volle luier van een pasgeboren baby.

20.5.12

Wij houden van Ora-hanje!

Stomverbaasd was ik toen ik gisteren op de televisie hoorde dat het E.K. weer voor de deur stond. Het was mij helemaal ontgaan. In gedachte was ik de laatste tijd nog druk bezig met van alles en nog wat, dingen regelen en zo. Wanneer moest ik ook al weer het ondergoed van mijn omaatje verschonen in verzorgingstehuis Weltevree? Ik zou zweren dat ik het afgelopen weekend nog binnenstebuiten had gekeerd. Dan kon ze er dus nog wel een paar dagen tegen, mits er geen bruine bonen met een glaasje witte J.P. Chenet Colombard, Sauvignon op het menu van tafeltje-dekje stond.

Witte J.P. Chenet Colombard, Sauvignon, daar kon ze absoluut niet tegen. Goedkope bocht. Dronk ze er 1 slokje van, stond ze vervolgens anderhalf uur lang zonder pardon haar steunkousen in haar kamertje onder te kakken en dan ook nog met zo’n verwaande blik in haar ogen van “wat mot je van me…”. Niet te doen! Het resultaat zag er dan uit alsof er een shetlandpony een of andere trapeze-act moest doen bij Hollands Got Talent en dan een minuutje van te voren nog even de hele gang naar het podium onder gekakt had. Gelukkig waren er bij Weltevree twee illegale Oekraïense verpleegsters in dienst die mij dan wel zouden inlichten, zelf opruimen daar begonnen ze niet aan, ook al kregen ze er zwart voor betaald, dat ging zelfs hen te ver. Kan je nagaan wat voor smeerboel dat moet zijn.
Maar het E.K. stond dus blijkbaar voor de deur, dus ik naar de voordeur en gooi ém open. Geen E.K. te bekennen… Links niet, rechts niet… Wat de fuck! Wel zag ik tot mijn schrik dat mijn hele straat oranje gekleurd was. Een oranje inferno. Vlaggetjes aan de dakgoot, lantaarnpalen ingepakt met crêpepapier, de stoeptegels oranje gekrijt, de zonneluifels oranje gespoten, de zeventien inch lichtmetalen velgen van mijn Renault Clio vervangen door oranje exemplaren in de vorm van een bierdopje met het logo van een of ander niet te zuipen gerstenat er op. Zo ver als ik kon kijken, alles was oranje. De buurman met z’n oranje gespoten kuif vol trots zwaaien naar mij in z’n oranje T-shirt met leeuwenkop. “Hebben we dat alvast mooi geregeld of niet, ouwe pik! Nu nog winnen!”. Kindertjes oranje geschminkt, opa en oma Janssen van nummertje 36 ook en een oranje petje op, die hadden dat toch niet in de gaten vanwege de Alzheimer. De rolstoel van half tamme Patrick, knal oranje geverfd.
Wij houden van Ora-hanje!”, dat was geen vlug in elkaar geflanst tekstje van Dré in de hoop om een voetbal hit te scoren. Daar was voor de verandering eens geen rijmwoordenboek aan te pas gekomen. Nee, dat was een allesomvattende en generaliserende statement. Zo van “Jij komt uit Nederland,  jij houdt dus godverdomme van ons oranje en anders kan je de tyfus krijgen!. Dit is zelfs opgenomen in het basisexamen inburgering. Als het orakel Hazes door de luidsprekers schalt, dan kan je er niet om heen, dan is het zo. Dan moet je lallen en inhaken, want Nederlanders houden van oranje. Op Koninginnedag en als het Nederlands elftal moet voetballen of je nu wilt of niet. Je doet gewoon mee en niet zeiken! Wen maar aan het idee!

Toegegeven, het E.K. voetbal zal ik zeker gaan volgen en ik hoop dat Nederland het ver uhh…. schopt en dan het liefst meerdere keren in het doel van de tegenstander. Dat het maar een mooi en bloedspannend voetbaltoernooi mag worden, maar dat Oranjegewauwel gaat me net wat te ver.

11.5.12

Jackie-Tits

Eindelijk is mijn vermoeden bevestigd, Jack The Ripper, ’s-Werelds meest beruchte en goddeloze seriemoordenaar die eind negentiende eeuw diverse slachtoffers verminkt en gruwelijk toegetakeld heeft, is geen man maar een vrouw. Het gaat om Jacqueline (Jackie-Tits voor intimi destijds), een laag-bij-de-gronds en onbetrouwbaar sletje uit East-End met narcistische trekjes.

In de jaren voorafgaand aan de ripper-moorden, liet Jackie zich geregeld ongenadig fleppen door William, Charles, Edward, Florance en nog een zooi andere kerels uit de buurt die zij verleidde met haar beeldschone en weelderige verschijning. Dit deed ze voornamelijk in de hoop om zwanger te raken, maar dat lukte niet. Jackie had gedacht dat als ze eenmaal zwanger was, ze een van die gasten wel definitief kon strikken, maar helaas en haar reputatie werd er daardoor niet beter op. Andere meiden maakten haar met de jaren uit voor portieksnol, absint-slet, hotel-del en hobby-hoer, omdat Jackie-Tits haar minnaars dumpte zodra ze in de gaten kreeg dat zij haar niet konden bevruchten.

Jaren verstreken, andere meiden uit de buurt raakten wel zwanger, startte gezinnetjes en leken ogenschijnlijk gelukkig te zijn, maar Jackie bleef alleen en kinderloos achter. Zelfs de eitjes van enkele hoertjes uit de wijk werden raak geschoten en die bimbo’s deden het alleen maar voor het geld, die verdienden het in de ogen van Jackie het minste om een kind op de wereld te zetten. Jackie raakte verbitterd en werd met de dag jaloerser. Die snollen hadden in haar beleving geen recht op een kind, een zwerende en etterende soa konden ze krijgen! Niet veel later sloegen bij Jackie de stoppen door.

Het eerste slachtoffer was Mary Ann Nichols in augustus 1888. Mary Ann was een geboren teef, beter bekend als Polly. Diep in de nacht was ze weer eens op zoek geweest naar een slaapplaats. Jackie observeerde haar al een tijdje en kon het niet verkroppen dat die hoer zo slecht voor haar ongeborene zorgde, dus verdiende ze het te sterven. Aangezien Jackie’s slaap ook regelmatig ruw werd verstoord door het tergende, door je ziel snijdende stemgeluid van Polly, als ze weer eens laveloos door de straten liep te tetteren, besloot ze haar keel door te snijden. Een uur na het intreden van de dood werd ze al gevonden. Van de dader ontbrak ieder spoor.

8 September was de volgende kuttenkop aan de beurt, “Dark Annie” Chapman. Een vette trut met kapsones. Of ze nu zwanger was of niet, dat maakte Jackie niet eens uit. De manier hoe Dark Annie haar minachtend aankeek stond haar gewoon niet aan, dus moest ze dood. BAMMM!... In de tuin van Hanbury Street 29 in Whitecapel ramde Jackie daarom het scherpe lemmet van haar slagersmes bij haar in haar buik en ontdeed die spermaspons van haar baarmoeder. Just for fun.
Ein bisschen spielerei. Nu had Jackie de smaak te pakken!

“Long Liz”, Elisabeth Stride en Catharine Eddowes, twee uitgelekte theezakken, waren beiden op 30 september aan de beurt. Buikjes met precisie opengesneden, signatuurtje in het aangezicht, Jackie-tits raakte er inmiddels aardig bedreven in. De levenloze lichamen werden vakkundig ontdaan van organen en foetussen. Het bloederige mes veegde ze vervolgens af aan haar witte schort dat ze uit voorzorg over haar kleren aangetrokken had. Ze had die pijpbekken een dienst bewezen vond ze. Op het moment dat ze zich van haar schort ontdeed, hoorde ze iemand naderen in de donkere steeg. In alle haast om van de plaats delict weg te komen vergat ze het stomweg om mee te nemen.

Aangezien ze niet gepakt wilde worden besloot Jackie zich de maand daaropvolgend maar gedeisd te houden. 9 november pleegde ze de laatste moord die officieel aan haar is toegekend. Het was rooie Ginger, beter bekend als Mary Jane Kelly, een wandelende naaimachine en inmiddels 26 weken zwanger. Zelfde modus operandi. Weer een opengesneden buik en de signatuur. Het begon Jackie-Tits wat te vervelen. Ze vond dat er nog iets ontbrak aan het sinistere schouwspel wat ze had gecreëerd en liet daarom maar een briefje op het verminkte lichaam achter, verpakt met de helft van Ginger’s nier, als stille getuige.  From Hell had ze er op geschreven,
de plek waarvan Jackie dacht dat het waarschijnlijk de enige was, waar zij ooit haar rust zou vinden.

16.3.12

Lekker Likken!

Groot nieuws! Het raketje, het waterijsje van OLA met de ongecompliceerde smaakcombinatie framboos, sinaasappel en ananas wordt 50 jaar. Hieperdepiep! Die oogverblindende eenvoud… Geel, oranje en rood gekleurd. En dat allemaal gevangen op één lullig houten stokje en nog koud ook, ijskoud zelfs. Schitterend. Ik vind dat fantastisch! Dat zoiets eenvoudigs, zo’n succes mag worden en zelfs in deze tijd nog bestaansrecht heeft.
Het raketje weet zich moeiteloos staande te houden tussen de meest overdreven smaakexplosies die je maar kan verzinnen. Extreme Duo, Solero exotic explosion, Cornetto Enigma, X-pop, Chocolate fudge Brownie, Caramel chew chew, etc., waarom zo moeilijk doen als het ook makkelijk kan? De vorm van een raket, 3 kleuren, 3 smaken en het ijsje dan ook zo durven te noemen; Raketje. Dan heb je lef, dan ben je een topper!
Generaties zweren er bij. In de sixties is het allemaal begonnen. Overal werden de ijsstokjes gevonden. Toen JFK in 1963 door zijn hoofd werd geschoten in een limousine, werden er later alleen 2 kogelhulzen en houten ijsstokje nabij de plaats delict gevonden. Toen de Vietcong gedurende de Vietnamoorlog in hun tunnelcomplexen tussen de guerrilla-aanvallen door even snel de gelegenheid hadden om een bakje rijst te eten, aten ze die met stokjes van een raketje. Op de maan ligt ook nog steeds het stokje van het raketje dat Neil Armstrong destijds at. Het is zelfs met een telescoop waarneembaar, al moet je wel even goed zoeken.
Elvis Presley maakte lijntjes coke voordat hij het naar binnen snoof en gebruikte daarvoor een ijsstokje van het raketje. Ruud Lubbers, maar ook bijvoorbeeld Gorbatsjov zwoeren bij hun raketjes. De eerste stukjes Berlijnse muur, zijn weggeschraapt met ijsstokjes van het raketje. Toen Michael Jackson’s haar in brand was gevlogen tijdens het opnemen van een Pepsi-commercial werd hij getroost door zijn manager met een raketje. Zelfs na de opnames van iedere aflevering van The A-team, werd er door het hele team bij wijze van traditie, een raketje gegeten.
Het conflict tussen de Hutu’s en de Tutsi’s in Rwanda is ontstaan door onenigheid over wie het laatste raketje opgesnoept had. Eigenlijk was die bestemd voor een Tutsi, maar een Hutu had besloten om die toch maar op te eten voordat deze zou smelten in de verzengende Afrikaanse hitte. Ik begrijp wel dat zoiets problemen geeft. Zeg nu zelf, zou jij het pikken als je raketje voor je neus door een ander opsmikkelt zou worden?
Iedereen kent ook nog wel de Bill Clinton en Monica Lewinsky affaire. Bill Clinton zei al dat hij onschuldig was en ik citeer: “I did not have sexual relations with that woman, Miss Lewinsky”. Nu blijkt ook dat hij zich niet zomaar klakkeloos door Monica had laten pijpen. Bill had Monica een raketje beloofd en was dat vergeten. Monica kwam verhaal halen en bleef daarover zeuren terwijl Bill op dat moment net een belangrijk telefoontje aan het plegen was met Tony Blair. Op een gegeven moment zei hij uit frustratie tegen Monica: “Zuig zolang hier maar even op, ik haal straks wel een raketje voor je”. Het was dus gewoon onmacht.
Robert M., die pedofiel, is gek op kleine kinderen, dat is niet goed te praten, maar ook op raketjes van OLA. Laura Dekker, het zeilmeisje, maakte een zeilreis rond de wereld en heeft al die tijd haar raketjes moeten missen. De Costa Concordia loopt aan de grond, doordat de kaptein even afgeleid was, omdat hij droomde over een raketje. Zo zie je maar, iedereen heeft wel iets met het raketje. Gisteren scheen dit jaar voor het eerst volop de zon en ik geloof dat er toen ook weer veel raketjes over de toonbank zijn gegaan.

23.2.12

Patatje van de Chinees

Ik lees zojuist dat er vandaag 14 jaar cel geëist is tegen Wen L., de man die wordt verdacht van het doden en in stukken hakken van de Amsterdamse snackbarhouder Shu Yung Lam. Dat is een goede zaak. Ik bedoel te zeggen dat het een goede zaak is dat Wen L. gestraft wordt. Die snackbar was een wat minder goede zaak overigens, want zeg nu zelf, ga jij een patatje kopen bij een Chinees?
Nummertje 85 “Babi Pangang Speciaal”, daarvoor wil ik wel naar een Chinees gaan, daar associeer je ze per slot van rekening ook mee, die Chinezen. Mensjes met een gele huid, scheve ogen, zwart bloempotkapseltje en bami of nasi met kroepoek en sambal bij. Nee, een patatje oorlog met een frikadelletje eet ik liever van een typisch Nederlands volkse snackbarhouder.
Zo’n snackbarhouder met een vettig wit, uit-gelubberd T-shirt aan. Zegelringen om z’n vingers, dikke gouden ketting om de nek en een vaal verkleurde tattoo aan de binnenkant op de onderarm waaruit blijkt dat het een mama’s kindje is. “I LOVE MAMA”. Zo stoer en toch zo kwetsbaar; dat wekt vertrouwen op. In zo’n snackbar voel je je veilig als klant, maar als je diezelfde bestelling van een Chinees zou krijgen…
Dat vertrouw je niet als Nederlander. Dan sta je ook niet lekker te bestellen, maar kijk je constant in de weerspiegeling van de vitrine of achterom of er niet toevallig iemand ineens verschrikkelijk opdringerig chinees gaat staan te doen, want dat kunnen ze als geen ander die chinezen. Dan kan je er donder op zeggen dat je als je thuis komt en de papieren zak van je bestelling openscheurt, er toch in plaats van een frikadel ineens een bami-schijf of nasibal in de zak zit, omdat een of andere chinees er kans in heeft gezien om die er vlug even in te schuiven.
Chinezen zelf eten trouwens ook graag zelf chinees. Dat vinden ze lekkel-lekkel. Ik heb ze dat wel eens horen zeggen. Lekkel-lekkel, maar nooit over Nederlands eten. Nederlands, dus met mes en vork in plaats van met dat bamboe eetgereedschap. Geprakte aardappels met vette jus, doperwten en een goed stuk vlees bijvoorbeeld. Dat doen ze niet, daar wagen ze zich niet aan. Boerenkool met worst van de HEMA… dat vinden ze veel te Nederlands, dat is niet Chinees genoeg.
Het liefst zien Chinezen de Hollanders ook chinees eten. Zo van, dat hun eten zo ontzettend lekker is dat zelfs een kaaskop het wil en zo. Dat vinden ze fijn. Als ze dat dan zo jofel vinden, laat ze dan ook lekker op die voet verder gaan en niet proberen om ook onze Hollandse snackbars over te nemen. Hoe komen ze er bij? Dat zou hetzelfde zijn als wij in Shanghai beginnen met een stalletje om koek en zopie te verkopen en na een paar jaar overstappen om een plaatselijke Kantonese Wok-In over te nemen om ook gepofte straathond op een bedje van witte koolbladeren in sojasaus te gaan verkopen.

20.2.12

Lynx gespot in Margraten

In een loofbos in Margraten in Zuid-Limburg is afgelopen zondag een lynx gespot... Dat was ik.
Achteraf gezien is het allemaal wat uit de hand gelopen. Het zit namelijk zo. Vorige week hoorde ik enkele collega’s van mij praten over carnaval, wie ging er carnaval vieren en waar was het nu volgens hen het gezelligst. Dus toen ik langs liep op weg naar de koffieautomaat zei ik uit een geintje “Woar is dèh feestje?!... Doar is dèh feestje!” en mengde mij even later in het gesprek.


Om van het echte Carnaval te proeven moest je in Limburg zijn werd mij verteld. Je laten onderdompelen in het zuidelijke feestgedruis. Als ontbijt een Limburgs vlaaike eten en een Lindeboomke, Hertog Jan of een Christoffeltje drinken, daarna kon deze dwaze feestelijkheid beginnen. Ze vroegen bij wijze van uitnodiging of ik ook zin had in overmatig drankgebruik in het weekend, maar dan in het Limburgs. Zo van: “Kumse mèt? Waarop ik zei: “Warrom Nèt?!”

Hals over de kop moest ik dus een carnavalskostuum zien te regelen. Een haast onmogelijke opgave. Ik bedacht een actie om mijn buurjongetje van 5 te vloeren tijdens de optocht in het dorp, alleen zou ik dat kikkerpak toch niet passen, dus dat was eigenlijk niet zo’n geniaal idee. Misschien zat er in het bejaardentehuis “Eeckenrhode” nog wel een stiekeme voormalige Waffen-SS’er, die een origineel outfitje in een oude kist als bruikleen had liggen. Enkele oudjes verdacht ik wel van dergelijke feiten, maar dat zou een te grote zoektocht worden.

Het ging mij er om dat ik graag een beetje origineel voor de dag wilde komen. Ik had natuurlijk als Elvis Presley verkleed kunnen gaan, maar dat snappen ze niet in Limburg. In Limburg kennen ze alleen René Shuman. “The King”, daar hebben ze nog nooit van gehoord. Uiteindelijk heb ik bij “feestartikelen-online.nl” een kostuum gekocht. Een kostuum van een Lynx, de rechtsen waren uitverkocht. Ik was benieuwd hoe die Limlanders daarop zouden reageren…

Niet goed dus!... Gezellig carnaval vieren?!… Ik ben de hele zaterdag achterna gezeten en opgejut door de plaatselijke schutterij. Blijkbaar was mijn outfit te realistisch. Hoezo, dacht ik?? Ooit eerder een laveloze Lynx in een kroeg aan de toog gezien met een pilsje in z’n klauw? Maar voordat ik kon zeggen dat ik het was, klonk er een knal en had ik bijna een schot hagel in mijn reet zitten, dus nam ik de benen. Uiteindelijk ben ik ergens in de buurt van de Henkeput in het Savelsbosch in slaap gesukkeld, alwaar ik de volgende ochtend door een amateurfotograaf gespot werd en vervolgens mijn foto op “waarnemingen.nl” gezet werd. De rest is vandaag dus terug te lezen in de krant.
Het verbaast me alleen dat mijn blikken bier nergens op de foto staan, dan had je zeker geweten dat deze waarneming niet om een echte Euraziatische Lynx ging.

30.1.12

It Giet Oan!

Al jaren ben ik bloedfanatiek aan het trainen voor de komende Elfstedentocht, want hij komt er aan! Dat staat vast, alleen wanneer? Dat is de hamvraag. Toen ik in 1997 Henk Angenent als eerste over de streep zag gaan, wist ik dat ik de volgende zou zijn. Ik droomde er van. Sinds 1997 heb ik mijn schaatsen ook niet meer uit gedaan (oké, op 1 keer na dan; op doktersadvies).
Mensen denken vast dat ik gek ben, maar straks lach ik ze allemaal uit, wacht maar af! Ik geef het eerlijk toe, in het begin was het best lastig om constant op die ijzers te staan, maar je raakt er aan gewend. Het is mijn tweede natuur geworden. Mensen keken mij indertijd wat vreemd aan, tegenwoordig weten ze niet beter.
De dagelijkse dingen gaan allemaal net wat anders dan normaal. Boodschappen doen, een baantje trekken in het zwembad, autorijden. Moet je maar eens proberen om op hoge noren een stuk te gaan fietsen over de Veluwe of om bijvoorbeeld de vierdaagse van Nijmegen te lopen. Dat is gewoon al bijna geen doen, laat staan op schaatsen, maar No Pain, No Gain!
Been there, Done that!
Vandaag de dag sta ik ermee op en ga ermee naar bed, letterlijk. In 2003 heb ik mijn eerste paar schaatsen operatief laten verwijderen. Ik had de veters iets te strak zitten, daardoor was mijn huid in de loop der jaren over mijn schaats heen gegroeid. Het enige fijne daaraan was dat ik me 1 voelde met mijn schaatsen; mits ik mijn voetschimmel buiten beschouwing liet.
Voorafgaand aan die operatie had ik echt een gelijkmatig links rechts, ik gaf ze het nakijken op het ijs. Het heeft me uiteindelijk toch best wat jaren trainen gekost om weer op dat niveau te geraken. Snelheid, balans, techniek, uithoudingsvermogen. Langzaam heb ik het weer opgebouwd en ben misschien zelfs nu wel beter dan jaren geleden. Ik ben er klaar voor. Laat maar komen.
Ik heb zelfs een eigen schaatstechniek uitgeknobbeld. In het bijzonder is mijn schaarmoment aanzienlijk gewijzigd, dat komt door een iets vroegere knie- en heupstrekking, als je daarna flink bij zet en net iets meer aandacht vestigt op je romphoek, dan verbeter je je beloop beduidend zo heb ik ondervonden.
Inmiddels is het draaiboek “IJS” in Friesland alweer van start gegaan, dus dat geeft hoop. Als de vorst van deze week blijft aanhouden en het ijs straks dik genoeg is, ben ik in ieder geval zeker van de partij en ik zal mijn best doen om als eerste over de streep te komen, maar... better let als net!

19.1.12

Home is where the heart is

In de tijd waarin Vintage helemaal de shit is en Urban niet langer kan, komt RTL 4 met een passend nieuw programma “Home is where the heart is”. Een programma dat in het leven lijkt te zijn geroepen om de carrières van een aantal BN’ers weer op de rit te krijgen in plaats van zich te bekommeren om het wel en wee van de deelnemende zwervers. Henny Huisman is als eerste aan de beurt gevolgd door Patty Brard, Manuëla Kemp en John de Wolf… over stoffige imago’s gesproken…
Eerlijk is eerlijk, ik zou niet graag met ze ruilen. Een kartonslaper uitnodigen om bij je te komen pitten, maar uiteindelijk ben ik ook overstag gegaan. Als ik er een stukje over wil schrijven, moet ik ook ervaren hoe het is in het eggie, dus heb ik afgelopen vrijdag een zwerver bij het NS station aangesproken en uitgenodigd om bij mij te komen logeren in het weekend en dat heb ik geweten. Zaterdagochtend rond de klok van negen ging de deurbel. Surprise! Surprise!... daar stond niet 1 dakloze, maar het waren er vier met de reuk van tien.
Welkom, kom binnen en doe alsof je thuis bent!”, veinsde ik. De gevolgen van mijn uitspraak waren niet te overzien. Om toch onbevooroordeeld over te komen ben ik toen een potje koffie gaan zetten, deels uit eigen belang en om een beetje bij te komen van de onzindelijke lucht die enkele van deze lieden bij zich droegen. Toen ik terug de kamer in kwam zaten ze met z’n drieën onderuit gezakt op de bank voor de televisie met hun poten op tafel. Ik miste er eentje. Ik besloot geen slapende honden wakker te maken. De fles Jack Daniels hadden ze inmiddels ook gevonden, daar zat nu nog amper een bodempje in. Sommigen lieden hebben daar echt een neus voor. Ik kon mezelf toen al voor mijn kop slaan, maar ik moest nog twee dagen met ze doorbrengen.
Achteraf gezien blijkt dat die ene die ik miste er samen met mijn laptop vandoor gegaan was. Een ander uit de groep heeft deze dagen bij de vuilnisbak in de keuken doorgebracht, dat was voor hem na de drank uiteindelijk toch het enige vertrouwde plekje in deze nieuwe omgeving. Geestelijk was zijn wereld al op zijn kop gezet, uiteindelijk dus ook mijn vuilnisbak, hij kon niet anders. Ik neem het hem verder niet kwalijk.
Ik vroeg me af hoe het kwam dat het zo slecht ging met deze lieden en ben met ze in gesprek gegaan. Twee van hen hadden spreekwoordelijk een gat in hun hand en daardoor nu ook gaten in hun kleren en leefden ze in een zwart gat waarin ze geen uitweg zagen. Overdag was het overleven en ’s-Avonds slapen in een kartonnen doos. Beetje bedelen voor een kopje koffie en dat was het wel. Dag in, dag uit. Ik vraag me af of een weekje logeren bij deze derderangs BN’ers hier verbetering in zal brengen, mij is het in ieder geval niet gelukt. Zondagavond heb ik ze weer op straat gezet. Even daarvoor heb ik mijn nieuwe vrienden een routekaartje gegeven en ze de weg gewezen naar het onderkomen van Henny Huisman, onze filantroop.